Tuesday, May 31, 2011

"Blödmaschinen: Die Fabrikation der Stupidität" von Markus Metz, Georg Seeßlen

"In einer Konsensgesellschaft unterdrückt man das gefährliche Denken durch zwei sehr bewährte Mittel. Man überträgt ihm gesellschaftlich einen Geruch. Denken ist peinlich, vor allem öffentlich. Eine Art, sich danebenzubenehmen. Und weil aber das Denken trotz allem nie ganz verleugnen kann, aus einem Vergnügen entstanden zu sein (the best things in life are free!), geht es darum, andere Dinge an seine Stelle zu setzen. Wir nennen sie: die Blödmaschinen."

"Blödmaschinen machen selten angst (na ja, ab und zu drehen sie durch, und das kostet Opfer), sie verlangen nur wenig Unterwerfung (dies aber dann regelmäßig und verläßlich), und sie versprechen jede Menge Vergnügen. Ordentliches, berechenbares, ungefährliches Vergnügen. Und gar nicht mal so teuer."

"Nicht der Religion der Dummheit zuzugehören bedeutet von daher bereits ein Wandeln am Rande des Wahns. Das nicht-dumme Subjekt, das sich nicht mitteilen kann, denkt in sich selber hinein. Das Nicht-Dumme, das sich nicht finden kann, sammelt sich um die Kulte der Neurosen. Die Neurose ist ein Ausweg aus der Dummheitsfalle. Die Helden der Nicht-Dummheit sind vor allem: öffentliche Neurotiker (in einer schizophrenen Welt). Da müssen wir durch."

www.suhrkamp.de

Saturday, May 28, 2011

David Sylvian zingt Emily Dickinson

I should not dare to leave my friend,
Because -- because if he should die
While I was gone -- and I -- too late --
Should reach the Heart that wanted me --

If I should disappoint the eyes
That hunted -- hunted so -- to see --
And could not bear to shut until
They "noticed" me -- they noticed me --

If I should stab the patient faith
So sure I'd come -- so sure I'd come --
It listening -- listening -- went to sleep --
Telling my tardy name --

My Heart would wish it broke before --
Since breaking then -- since breaking then --
Were useless as next morning's sun --
Where midnight frosts -- had lain!


Censuur is overal. In de muziek, in de literatuur, in de cultuur in het algemeen. Niet zozeer de censuur van buitenuit of de cultuur die ons opgelegd wordt door de commerciële logica van massamedia en uitgeverijen. Die censuur kunnen we - als we sluw genoeg werken - nog makkelijk omzeilen. De censuur die van binnenuit komt, is veel erger. Daar krijgen we het gevoel dat het met de "denkende mens" afgelopen is. De Blödmaschinen draaien op volle toeren. De opgelegde logica van het neokapitalistische consumentisme leidt tot vervlakking, gagaisme en een verheerlijking van een soort common denominator als cultuur, waar je zelfs als argeloze meerwaardezoeker moeilijk aan ontsnapt.

Geen artiest was zich meer bewust van die zelfcensuur dan David Sylvian. Aan het begin van de noughties brak de voormalige popheld met de beperkingen die zijn alliantie met het muzieklabel Virgin met zich meebracht. Sindsdien maakte hij een aantal hermetische maar stijlvolle en tijdloze albums, die erg gesmaakt worden door een zekere 'incrowd', maar waar verder geen kat in geïnteresseerd lijkt. Ze hebben ongelijk. 'Manafon' uit 2009 was een triomf van de inhoud over de vorm, al mocht de vormgeving van Chris Bigg met tekeningen van Ruud Van Empel en Atsushi Fukui er ook wel wezen. De warme, gevoelvolle stem van Sylvian werd op dit album tegelijk naar voor geschoven in het geluidsbeeld en opmerkelijk teruggeschroefd. Vrijwel zonder pathos zong/droeg hij zijn snedige, poëtische teksten voor. De muzikale omlijsting werd minimaal gehouden. Uit die tegenstelling groeide een meesterwerk. 'Manafon' leek een fotonegatief van zijn vroegere werk. Alle elementen waren er wel nog, maar in een andere volgorde. Het verbond tussen de Weense experimentele scène onder leiding van Christian Fennesz en Sylvians sombere lyrics lokte gemengde reacties uit. De fans van weleer begrepen het album niet en vonden dat Sylvian maar gauw naar zijn poproots moest terugkeren. Anderen vonden 'Manafon' zijn beste album tot nu toe. Sylvian zelf bereikte eindelijk wat hij al decennialang betrachtte. De druk van het commerciële succes had hij aan den lijve ondervonden. Maar artistiek gezien was 'Manafon' een moeilijk te evenaren hoogtepunt in zijn muzikale loopbaan.

Het is nog even wachten om te zien welke richting Sylvian in de nabije toekomst uit wil. De compilatieplaat 'Sleepwalkers' van eerder dit jaar hernam enkele samenwerkingen van het laatste decennium, maar bevatte verder weinig nieuws. De nieuwe, luxueuze cd-box 'Died in the wool' is ook niet de opvolger van 'Manafon'. Het album draagt als ondertitel 'Manafon Variations'. Een aantal thema’s en nummers van 'Manafon' worden hernomen. Sylvian nam daarvoor de Japanse hedendaagse componist Dai Fujikura onder de arm (zie 'Five lines' op 'Sleepwalkers'). Waarom die herhalingsoefening? Fujikura voorzag de tracks van een hedendaags klassieke score. Jawel, hij liet een strijkkwartet los op de sobere arrangementen van 'Manafon'… We zijn na enkele beluisteringen nog steeds niet zeker of dat wel werkt. Soms lijken de twee concepten gewoon naast elkaar te bewegen. De score van Fujikura volgt de zanglijn van Sylvian niet, maar glijdt er veelal langs alsof de twee apart ontstaan zijn. Dat wordt pijnlijk duidelijk op de nieuwe versie van 'Small metal gods'. De originele versie straalde door zijn naaktheid de pijn van het denken uit. Hier smeren de strijkers van Fujikura het nummer vol stroop. We verkiezen nog steeds het ongenaakbare origineel.

De samenwerking met Fujikura werkt een stuk beter op het titelnummer 'Died in the wool'. Tekstueel graaft Sylvian hier dieper dan hij voordien ooit deed. Hij put zijn inspiratie uit de misdaadnovelle 'Died in the wool' van Ngaio Marsh over een moord op een Nieuw-Zeelandse schapenboerderij. De violen worden dit keer gelukkig voldoende ingekaderd door de strakke, muzikale begeleiding van Keith Rowe, John Butcher, Erik Honoré en Jan Bang. Erg fraai is de gezongen versie die Sylvian maakte van twee gedichten van de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson. Daar blijkt nog maar eens zijn ongeëvenaard genie. Doe het hem eens na. Van twee negentiende-eeuwse gedichten maakt hij met instrumentale hulp van saxofonist Evan Parker, Christian Fennesz en Jan Bang hedendaagse, experimentele muziekstukken. Het Dickinson-gedicht ‘I should not dare’ is Sylvian op het lijf geschreven. Het gedicht heeft een zangerigheid in zich die zich uitstekend laat vertalen door de bariton van Sylvian. ‘A certain slant of light’ is opgedragen aan de onlangs overleden Mick Karn, strijdmakker van het eerste uur bij de band Japan. Het nummer wordt doormidden gesneden door een zeer mooie, instrumentale coda van Jan Bang en Erik Honoré.

Sylvian zou Sylvian niet zijn als hij ons niet vergastte op een buitengewone uitsmijter. De box bevat een tweede extra cd met een 18 minuten durende score, die hoort bij een geluidsinstallatie voor de Kunstbiënnale van de Canarische Eilanden, die hij opzette samen met Dai Fujikura. 'When we return you won’t recognize us' is een kregelige soundtrack waarin geluiden schijnbaar structuurloos opduiken en weer verdwijnen. Voor deze compositie werkte hij samen met experimentele coryfeëen als John Butcher, Arve Henriksen, Günther Müller, Toshimaru Nakamura en Eddie Prévost. Dit is ongetwijfeld zijn meest gewaagde compositie tot nu toe. Onze voorkeur gaat echter uit naar het zeer weemoedige 'Last days of december', een pijnlijke analyse van een echtscheiding. Hier passen de spectrale strijkers van Fujikura dan weer wonderwel bij. De autobiografische elementen zijn overduidelijk: 'What shall we tell them when they’ll ask/And they’ll ask'. Het is zeker een interessant experiment om de sobere aanpak van 'Manafon' te overgieten met een vleug klassiek. Maar van een meesterwerk blijf je beter af. 'Died in the wool' is op zijn best wanneer de strijkers gewoon functioneel op de achtergrond gedijen. Als herhalingsoefening van iemand die zichzelf nooit herhaalt is het album geen onverdeeld succes. Anderzijds is het bijna een mirakel dat dergelijke complexe albums überhaupt nog kunnen verschijnen en beluisterd worden. Uiterlijke of innerlijke censuur of niet, Sylvian maakt bij elke release door zijn koppige onverzettelijkheid en experimentele doortastendheid altijd erg veel goed.

'Died in the wool' van David Sylvian is nu uit op Samadhi Sound, www.samadhisound.com

http://www.medium4you.be/Pionierszoon-wordt-pionier-over.html

http://www.cuttingedge.nl/music/reviews/250114-david-sylvian-sleepwalkers-

http://www.cuttingedge.be/telex/4095-david-sylvian-gaat-klassiek

Friday, May 20, 2011

Sohrab - 'Shouting at dictators'

De Iraanse muzikant Sohrab, die enkele maanden geleden het wonderlijke ‘A hidden place’ uitbracht op het Britse Touch en hier http://www.cuttingedge.be/pages/3819-sohrab-interview-iraans-experiment-in-berlijn daarover uitgebreid aan het woord kwam, zit zwaar in de nesten. Sohrab, die actief deelnam aan de protesten in zijn land, slaagde er vorig jaar in om Iran te ontvluchten en om naar Duitsland te ontsnappen. Hij diende een aanvraag in om politiek asiel te verkrijgen en werd opgesloten in het interneringskamp in Brandenburg. Zijn aanvraag mislukte. Hij probeert nu de fondsen bij elkaar te brengen om een advocaat te betalen om in beroep te gaan tegen het vonnis van de Duitse immigratiediensten.

Als dat beroep mislukt, dan wordt hij hoogstwaarschijnlijk gedeporteerd naar Iran en meteen gearresteerd op de luchthaven van Teheran. Europa is zijn deportatiepolitiek aan het opschroeven, deels door de toenemende invloed van politiek rechts en deels door de toevloed van vluchtelingen door de zogenaamde ‘Arabische lente’. Zijn muzieklabel Touch probeert hem te helpen door een exclusieve track uit te brengen. De opbrengsten worden volledig gebruikt voor het beroep dat Sohrab wenst aan te spannen tegen zijn uitwijzing. ‘Fayrad bar dictator’ of ‘Shouting at dictators’ werd opgenomen tijdens het straatprotest in Teheran in de herfst van 2009.

Het nummer ‘Shouting at dictators’ bevat opnames van Iraanse burgers tijdens diezelfde straatprotesten. Niet alleen op openbare plaatsen maar elke avond om 22u00 verzamelden ze op de daken om leuzen te scanderen tegen de Iraanse regering. Af en toe werden de ‘Allah u akbar’ kreten onderbroken voor iets minder vriendelijke uitroepen als ‘Mag bar diktator’ oftewel ‘Dood aan de dictator’. Sohrab nam de stemmen op en maakte er een biezonder stemmige maar ook erg droevige en spookachtige soundtrack bij. De track kan gedownload en beluisterd worden via de volgende link:

http://touchshop.org/product_info.php?products_id=466

Wednesday, May 18, 2011

'Stairway to Heidegger' van Sjoerd de Jong



...

alsof ik niet zag
dat de vrouw
van de recensent
al aan het kruis
was gaan hangen

soms wou ik ook
dat ik met Doorman
zomaar reisde
waar de lucht zo ijl is
dat Groningers
hun hoofd verliezen

spullen uit rugzakken
verdwijnen
over woeste rotsen
Himalaya
een demon op onze hielen

of anders

een sigaartje
bij het pompstation

overkomt
de zoetste denkers

uit de dichtbundel 'Uit het lood' van Sjoerd de Jong, Prometheus 2011, ISBN 9789044617641

Sunday, May 08, 2011

Mark McGuire, 'A young persons guide to'

Solouitstappen van Emeralds

Het Amerikaanse trio Emeralds staat voor schaamteloos ouderwets luisterplezier. De band put haar inspiratie uit een reeks veertig jaar oude platen en staat voor een terugkeer naar analoge opnamemethodes van het eind van de vorige eeuw. You love it or you hate it. Ook bij ons sloeg de twijfel in het begin meermaals toe. Kun je deze sprong naar het verleden wel vooruitgang noemen? In het zog van Emeralds volgde een resem groepen en projecten van over de ganse wereld, die hetzelfde betrachtten. Er zit dus sleet op het digitale tijdperk. De hang naar een organische, levende sound is groter dan ooit.

Emeralds spande vorig jaar de kroon van deze retrogressieve trend met het bejubelde 'Does it look like I’m here?'. In 2010 groeide het groepje rond John Elliott, Steve Hauschildt en Mark McGuire uit tot dé te volgen undergroundband. De leden zijn stuk voor stuk hyperactieve, muzikale bollebozen. Na de laatste Emeralds volgden talloze solouitstappen van de verschillende bandleden. Gitarist Mark McGuire bracht de uitstekende soloplaat 'Living with yourself' uit, een album vol gitaren en kinderstemmen gedrenkt in nostalgie naar een verloren kindertijd op het Amerikaanse platteland.

Nog beter doet hij het op 'A young persons guide to'. De verzamelaar bevat werk van de 24-jarige gitarist dat de laatste vier jaar in beperkte oplage verscheen. Een indrukwekkend palmares! Het succes van Emeralds maakte dat die verspreide uitingen eindelijk op één cdtje geperst werden. McGuire bespeelt de gitaar in alle mogelijke registers en toonaarden. De eerste cd gaat bijna grungeachtig van start met tracks als 'Dream team' en 'The Marfa lights'. We genoten verder vooral van 'Ghosts around a tree', dat drijft op radiostemmen en bizarre gitaarloops. Op de tweede cd vonden we de rustige gitaarpareltjes 'Skies', 'The invisible world' en 'Inside where it’s warm'.

Alsof dit allemaal nog niet genoeg is, heeft ook de synthwizard van Emeralds John Elliott een soloproject. Met Sam Goldberg vormt hij het duo Mist dat net het album 'House' uitbracht. Bij Mist denk je aan zwaar aangezette analoge synths à la Klaus Schulze, Tangerine Dream, Vangelis en zelfs Jean-Michel Jarre. Schrik je even van de namen? Geen nood. 'House' is een spannend gehouden cd met als hoogtepunt het tien minuten durende 'I can still hear your voice'. Mark McGuire en John Elliott van Emeralds zorgen voor een nostalgietrip van ruim drie uur. Voor één keer zijn de delen apart groter dan de som van de delen.

http://www.cuttingedge.be/music/reviews/305846-mark-mcguire-a-young-persons-guide-to-

http://www.cuttingedge.be/column/3517-de-kroonjuwelen-van-amerika-over-does-it-look-like-i-m-here-van-emeralds

Dalglish, 'Benacah drann deachd'

Sputterende laptops

De tegendraadse Chris Douglas timmert met zijn verschillende aliassen al ruim vijftien jaar aan de weg. Hij behoort tot die generatie Amerikaanse muzikanten die de te simpele beats van de techno vervingen door complexere structuren. Het genre kreeg de naam IDM (Intelligent Dance Music) en had halfweg de jaren negentig een beperkte aanhang in Europa en Amerika. Douglas bracht als O.S.T. en Dalglish een rist schier geniale maar hopeloos onvindbare albums uit. Zijn laatste opus 'Benacah drann deachd' is makkelijk op te sporen en te downloaden via de site van het label Highpoint Lowlife, dat er na deze release trouwens mee kapt.

De in Berlijn residerende Douglas aka O.S.T. aka Dalglish onderhoudt een sterke band met België. Met het Berlijnse VJ-gezelschap Transforma bracht hij in 2007 de experimentele muziekfilm 'Synken' uit op het Duitse cultlabel Shitkatapult in samenwerking met het Brusselse (!) audiovisuele platform Visual Kitchen. Abstracte beelden, grafische animatie, digitale beeldeffecten en complexe filmsequenties creëerden een bijna onwereldse, donker romantische beeldenwereld, waarin rare wezens en aliens rondzwierven. Douglas componeerde een aritmische, krakende, elektronische 5.1 surround soundtrack.

In 2009 dook hij terug op als O.S.T. met het overigens uitstekende en onvolprezen 'Waetka', dat uitkwam op het Zweedse iDEAL Recordings van Joachim Nordwall. Het is het meest complete album van Douglas tot nu toe. De abstracte natuurgeluiden van 'Synken' maakten plaats voor koele stadsnoise. Onderkoelde, experimentele elektronica van nummers met onuitspreekbare titels culmineerden in kletterende, ritmische soundscapes om dan opnieuw te verstillen in een bijna breekbare anticlimax. Enkele maanden later verscheen het album 'Ideom' van Dalglish op Record Label Records.

'Benacah drann deachd' is een vervolg op 'Waetka' en 'Ideom', al wordt het bij elke nieuwe release van Douglas wel wat weirder. De titels zijn dit keer vervangen door data. Dat zijn niet de dagen waarop de nummers opgenomen werden, getuige de track '1.7.2011' die zelfs even verwijst naar de nabije toekomst. Douglas componeert met de laptop. De muziek is abstracte noise met gesyncopeerde ritmes en af en toe een glimp van een melodie. De sluipende ambient van de begintrack '6.8.2002' maakt snel plaats voor noise en verkapte beats. Douglas maakt nog steeds ondoorgrondelijke en compromisloze albums. Als luisteraar moet je de moeite doen om onder te duiken in zijn bizarre geluidswereld. Niet voor ieders oor en ongetwijfeld het vreemdste album van het voorjaar.

http://www.cuttingedge.be/music/reviews/305807-dalglish-benacah-drann-deachd-

http://www.rektoverso.be/nummers/918-nr-40-maart-april-2010/1369-de-overlevingsdrang-van-een-elektropionier